Toevoegingen en de complexiteit hiervan

VMGfoto3IMG_6518[1].JPG.webp

In de nieuwsbrief van juli 2020 legde de vertrouwenspersoon van de NMv, Paul Wijntje in zijn column het volgende dilemma neer. Als je werkt op toevoeging en je na afgifte van de toevoeging ontdekt dat een cliënt toch geen recht heeft op gefinancierde rechtsbijstand, hoe ga je daar mee om? In de beschreven casus ging het om nieuwe financiële informatie, die bij aanvraag toevoeging nog niet bekend was.

De toevoeging kan in elk geval niet worden gedeclareerd bij de Raad voor Rechtsbijstand, dan zou immers sprake zijn van misbruik van het stelsel. Maar zolang de toevoeging op naam van de mediator blijft staan heeft hij wel een betalingstitel en kan de mediator geen andere kosten in rekening brengen bij de cliënt dan de eigen bijdrage.

Zie hier het door Paul Wijntje beschreven dilemma. Volgens het tuchtrecht mag om deze reden een mediation niet beëindigd worden. Doorgaan zonder dat de mediator weet of te zijner tijd een partij, die dan ineens betalend wordt, ook daadwerkelijk zal (kunnen) betalen, mag tuchtrechtelijk ook niet. Hoe moet de mediator dan handelen? De toevoeging moet worden ingetrokken, maar schendt de mediator zijn geheimhouding als hij de Raad informeert dat de toevoeging niet had mogen worden aangevraagd?

In het gunstigste geval bespreekt de mediator het met de cliënt en trekt hij de toevoeging in met consensus van de cliënt. Hij gebruikt daarvoor een mutatieformulier. Weliswaar is dit formulier geschreven voor de advocaat, de mediator kan hiervan ook gebruik maken. Als de cliënt dit verzoek tot intrekking mede ondertekent, kan de Raad zonder verder onderzoek bij de cliënt de toevoeging intrekken. Het staat de mediator vervolgens vrij om zijn rekening bij cliënt in te dienen.

Wenst de cliënt hieraan niet mee te werken, dan zou de mediator hierover overleg kunnen voeren met een collega, hoe hij in het specifieke geval de Raad op de hoogte zou kunnen brengen, zodat de intrekking in gang kan worden gezet. In dat geval zal de cliënt over de reden van het verzoek tot intrekking worden gehoord door de Raad. De mediator kan het verzoek indienen via het genoemde mutatieformulier.

De Raad zal op termijn een mutatieformulier ontwikkelen voor mediators en bekend maken via Kenniswijzer.rvr.org. Ook zal de afdeling Kwaliteit van de Raad op korte termijn de werkinstructies voor mediators nog eens nalopen op mogelijke onduidelijkheden en omissies.

Zo is bijvoorbeeld ook overname van een mediationtoevoeging door een andere mediator wellicht niet geheel duidelijk beschreven. Dit is namelijk mogelijk. De Raad betaalt dan na ontvangst van het beëindigingsformulier de laatst toegevoegde mediator. De mediators moeten vervolgens onderling naar rato verrekenen. De Raad staat buiten eventuele geschillen die daaruit ontstaan. Het verzoek om overname kan ook worden gedaan via het mutatieformulier, onder de laatste optie: “Anders, namelijk………”.

Met dank aan de betrokkenen van de afdeling kwaliteit van de Raad van Rechtsbijstand
Paul Wijntje.