
Vanuit de NMV-vertrouwenspersonen is, in de NMV-nieuwsbrief van afgelopen januari 2022, aangegeven hoe een mediation kan worden beëindigd zonder overeenkomst. Er zijn ook situaties waarbij de mediation wél door middel van een overeenkomst beëindigd wordt. In een paar van die gevallen zijn wij als vertrouwenspersonen benaderd met vragen vanuit het werkveld. Het gaat dan met name om de term “vaststellingsovereenkomst” (vso) en waar deze nu precies voor staat. De term wordt gebruikt voor alle overeenkomsten waarmee een mediation in de praktijk wordt afgerond en staat los van de inhoud van de overeenkomst.
Vaststellingsovereenkomst of beëindigingsovereenkomst
Zo wordt de term gebruikt in de laatste editie van het tijdschrift Conflicthantering (2022,3) in het tweede deel “Nederlandse Mediation”. Op pagina 12 staat dat de mediation beëindigd is met een vaststellingsovereenkomst in de zin van art. 7:900 BW. Goed is dat daar wordt aangegeven dat de term “vaststellingsovereenkomst” een juridische term is die te vinden is in dat wetsartikel. Dit laatste is helaas bij niet veel mediators bekend!
Voor iedere mediator is het van belang dat die zich het boek “juridische aspecten van mediation” van Schutte en Spierdijk, in samenwerking met Brenninckmeijer eigen heeft gemaakt. In dit standaardwerk wordt met zoveel woorden aangegeven dat zo’n vso voortkomt uit het ruime begrip “beëindigingsovereenkomst”.
De vso in de zin van art. 7:900 BW is een vorm van een bewijsovereenkomst. Deze is speciaal gericht op een tussen partijen bestaande onzekerheid over specifieke feiten. Partijen spreken dan af om op een bepaalde wijze daarmee om te gaan. Juridisch geformuleerd: “wat rechtens tussen hen geldt”. De bewijskracht is dan zo, dat mocht later alsnog duidelijkheid ontstaan over feiten die bij de overeenkomst onzeker waren, de afspraak niet op losse schroeven komt te staan. Van belang is dat partijen hun afspraak in zo’n situatie uitdrukkelijk benoemen als een vso in de zin van art. 7:900 BW. Met andere woorden: dat wat in de overeenkomst staat geldt als bewijs tussen partijen. En beter nog, vooral dat deel van de overeenkomst dat speciaal ziet op de onzekere feiten. Het schept hiermee rechtszekerheid en kan toekomstige conflicten over wat hebben partijen nu precies afgesproken voorkomen. Alleen de term vaststellingsovereenkomst gebruiken roept nog niet meteen dit rechtsgevolg op. Er moet expliciet verwezen worden naar dit wetsartikel bij die afspraak.
Het is niet duidelijk waarom in het bovengemelde artikel van TC de vso als een vso ex art.7:900 BW staat beschreven. Het wetsartikel wordt genoemd bij het begrip vso, terwijl het niet gaat om waar art.7:900 BW voor bedoeld is. In die casus ging het om vrij basale afspraken, over de intentie respectvol met elkaar om te gaan e.d. Qua afspraak verder oké, daar de afspraken op zich duidelijk zijn.
Wij willen er dan ook graag nogmaals op wijzen dat niet iedere overeenkomst die een eind maakt aan een conflict een vso is in de zin van het wetsartikel genoemd in het Burgerlijk Wetboek.
Alleen in de aanhef van de overeenkomst vermelden dat het een vso is, zonder naar het wetsartikel te verwijzen in de situatie waar art. 7:900 BW betrekking op heeft, kan dus verwarrend overkomen. Enkel de algemene term vso gebruiken doet namelijk nog niet het beoogde rechtsgevolg ontstaan. Dit kan leiden tot latere bewijsrechtelijke problemen als alsnog duidelijkheid moet worden verkregen over bepaalde feiten. Het kan opnieuw tot onenigheid leiden. Terwijl het artikel juist bedoeld is voor het bieden van zoveel mogelijk rechtszekerheid voor wat partijen overeengekomen waren. Voor het opstellen van een vso is slechts een minimum aan juridische kennis vereist.
Vragen?
De NMv-Vp’s staan open voor alle vragen die een mediator heeft. Schroom niet ons te benaderen. Kijk ook op https://www.mediatorsvereniging.nl/vertrouwenspersoon.
Paul Wijntje – 0620769174 – p.wijntje@planet.nl
PeteR Clark – 0622415205 – info@pasme.info